Kennis

Blog: Leraren ontwikkelen ín de klas

Geschreven door David Roelofs | 19-aug-2025 8:31:40

Iedereen die voor de klas staat, weet het: lesgeven is een prachtig vak – maar ook een ingewikkeld vak. Internationaal onderzoek bevestigt keer op keer dat de leraar een van de belangrijkste hefbomen is voor de kwaliteit van onderwijs. De kennis en vaardigheden van de leraar bepalen in hoge mate hoe leerlingen leren, zich ontwikkelen én hoe zij zich voelen. Beter onderwijs begint dus bij beter leraarschap. Hoe word je een écht goede leraar – en hoe blijf je dat, in een onderwijspraktijk die voortdurend in beweging is? Uit gesprekken met leraren, KC's en schoolleiders blijkt dat de motivatie om jezelf te ontwikkelen meestal uit drie bronnen komt: praktische noodzaak, een ideologische overtuiging of een professionele ambitie. Welke drijfveer ook overheerst, steeds staat één ding centraal: de oprechte inzet om het verschil te maken voor leerlingen. In deze blog verkent David deze drie motivaties en laten we zien hoe ze samen de route vormen naar meesterschap in het leraarschap.

 

Internationaal onderwijsonderzoek is het er over eens dat de kwaliteit van leraren een cruciale – soms dé cruciale – factor is voor goed onderwijs. Inzetten op verhoogde kennis en vaardigheden van leraren is daarom een logische stap. Betere leraren betekent betere lessen, betekent betere leerprestaties en beter leerlingwelzijn. De leraar lijkt wel dé hefboom te zijn om de kwaliteit van het onderwijs met een flinke push omhoog te krijgen. En dat is ook zo; al is het niet eenvoudig om een hele goede leraar te worden en te blijven. Lesgeven is een mooi, maar ook een moeilijk vak. Waarom zou je je als leraar committeren aan het blijvend verbeteren van je lespraktijk? Na gesprekken met talloze leraren, maar ook KC’ers en schoolleiders uit het Nederlandse onderwijs, onderscheid we drie soorten motivaties: 

 

1. De praktische drijfveer 

 

Je worstelt met je vak. Leerlingen in je les lijken de ene keer veel, de andere keer niets te leren. Soms gedragen ze geweldig, de andere keer onuitstaanbaar en verlies je de controle, de volgende keer kun je prima orde houden en met sommige leerlingen werkt het alleen op basis van een onuitgesproken sociaal contract (jij zeurt niet over ongemaakt huiswerk, de leerling hangt niet de clown uit). Je hebt tips gekregen van collega’s en bent gaan kijken hoe zij het doen, maar het levert je nog te weinig op; bij jou gedragen ze zich anders, maar je kunt er niet de vinger op leggen wat je anders moet doen. Je hebt wel wat studiedagen over beter onderwijs gevolgd, maar je praktijk is ondanks dat nog onvoldoende onveranderd. Je zoekt naar effectieve scholing om een betere leraar te worden, zodat je leerlingen iets leren, je lessen effectief zijn en de omgang met je leerlingen verbetert. En vooral, dat jij je vak met plezier kunt uitoefenen waarvoor je gekozen hebt. 

 

 

2. De ideologische drijfveer 


 

Je staat al een tijd voor de klas en dat loopt goed. Natuurlijk, je lessen kunnen altijd beter, je pedagogiek en didactiek mogen hier en daar worden opgefrist en soms doe je dingen die werken in je lessen, misschien zelfs onbewust. Op jouw school ben je een van de betere leraren. Startende leraren komen naar jou toe voor advies, de schoolleiding leunt op jou als er een moeilijke klas moet worden begeleid, maar je merkt dat je deze rol niet helemaal kunt vervullen. Je weet dat didactiek, pedagogiek, curriculum en toetsing op een bepaalde manier samenhangen en dat kennisopbouw belangrijk is om vaardigheden te kunnen aanleren; maar in alle eerlijkheid; hoe je die knoppen goed zet om in jouw context onderwijs van hoge kwaliteit te bereiken, heb je niet helemaal scherp. Daar komt bij dat de school af en toe van koers wisselt. Van ontdekkend leren naar leerpleinen en lossere, leerlinggestuurde vormen van onderwijs naar EDI. Je ziet in de praktijk dat dit niet goed werkt voor collega’s en ook niet voor leerlingen; maar je hebt te weinig kennis en referenties naar wetenschap en best practices om de schoolleiding op andere koers te brengen. Je wil een leraar worden die door zijn kennis collega’s en de schoolleiding kan helpen om betere keuzes te maken vanuit dat we weten dat beter werkt. Omdat je begrijpt hoe alle factoren van goed onderwijs samenhangen en georganiseerd moeten worden.  

 

3. De professionele drijfveer 


 

Je bent een doorgewinterde leraar Je beheerst de materie van het leraarschap voldoende om het jaar rond naar tevredenheid van jou en de leerlingen, je lessen te geven. De schoolleiding is tevreden, ouders zien je als een fijne leraar, collega’s waarderen je kennis en kunde. Toch vraag je je af of je deze baan nog jarenlang gaat vervullen. Anderen in je omgeving waaraan je je spiegelt, hebben duidelijke carrière paden. Jij ziet enkel de mogelijkheid om van school te wisselen, team- of schoolleider te worden of bovenschools aan de slag te gaan. Maar je hart en expertise ligt echt in de klas. Je zou liever grotere expertise krijgen in je huidige functie dan van de vloer naar de papieren werkelijkheid te gaan. Soms lees je over leraren uit het VK of uit Australië die spreken op leraarconferenties over hun vak, terwijl ze dat vak ook daadwerkelijk nog uitoefenen. Dat inspireert je; dat wil jij ook zijn. Je bent op de NOT geweest en ook op ResearchED maar je wilt dieper geinspireerd raken; echt de materie induiken. 

 

 

This job you’re doing is so hard that one lifetime isn’t enough to master it. So every single one of you needs to accept the commitment to carry on improving our practice until we retire or die. That is the deal - Dylan William

 

 

Naast bovenstaande drijfveren verdient het beroep leraar wat ons betreft een aantal steengoede professionals die aan de buitenwereld kunnen laten zien hoe sterk onderwijs dagelijks eruit kan zien. Het vak leraar is een mooi en complex vak dat ertoe doet. Je beseft je dat een ware onderwijsprofessional diepe kennis moet hebben. Ook van de theoretische discussies binnen het onderwijs, de manier waarop onderwijsbeleid vorm krijgt door de politiek en welke rechten, plichten en vrijheden de school en de onderwijzer van oudsher en vandaag de dag hebben. Maar ook morele en ethische dilemma’s in de klas moeten ter sprake komen. Je wilt de grenzen opzoeken van het excellente leraarschap en de euforie van de topsporter voelen; trainen tot je echt heel goed bent en al je leerlingen écht verder brengt.  

 

Wat deze motivaties gemeen hebben? Ze komen alle drie voort uit een oprechte interesse en inzet voor het welzijn en groei van de leerlingen.

 

  • Omdat het de leraar uitmaakt hoe het met zijn leerlingen gaat, vraagt de leraar zich af hoe hij het beste kan ondersteunen.

  • Omdat hij echt op de beste manier wil lesgeven, onderzoekt hij welke technieken werken en wetenschappelijk onderbouwd zijn.

  • Omdat hij voor deze leerlingen wat wil betekenen, gebruikt hij die inzichten om in zijn klas (en binnen zijn school) het eigen leraarschap te verbeteren.

 

  • Omdat die verbetering positieve effecten heeft op de leerlingen, hemzelf, collega’s, ouders en de schoolleiding, stippelt zich een route uit naar meesterschap binnen handbereik: excellent teaching. 

 

Of je nu zoekt naar grip in je klas, gedreven wordt door een verlangen naar beter onderbouwde keuzes, of juist wilt doorgroeien tot een leraar die als vakexpert vooroploopt: het pad naar meesterschap is er één van voortdurende reflectie en ontwikkeling. Goed leraarschap is nooit “af”. Het vraagt oefening, kennis, durf én een open houding om steeds opnieuw te onderzoeken wat werkt voor jouw leerlingen. Juist daarin schuilt de kracht van het vak: het telkens opnieuw maken van écht verschil in de levens van jonge mensen.