Op het voortgezet onderwijs zetten we bij Academica de volgende stap in schooleigen curriculumontwikkeling. Waar we eerder streefden naar een curriculum bruikbaar voor álle scholen, ligt de focus nu anders: curriculumontwikkeling als motor voor duurzame schoolontwikkeling. In deze blog schets ik hoe schooleigen curriculumontwikkeling in docentontwikkelteams (dot’s) bijdraagt aan duurzame schoolontwikkeling.
"No staff has ever argued schools are more effective when teachers work in isolation."
Om een schoolbreed curriculum succesvol te implementeren, is betrokkenheid van docenten cruciaal. Zij voeren het immers uit in de praktijk. Een top-down benadering – waarin docenten individueel hun lessen aanpassen – blijkt vaak niet duurzaam (Hargreaves, 2003). Het weerhoudt gezamenlijke reflectie, uitwisseling van perspectieven en collegiale feedback. Ook verhindert het samenhang in het curriculum. Samenwerking tussen docenten bij curriculumontwerp bevordert niet alleen consistentie en afstemming, maar stimuleert ook een gedeeld eigenaarschap en professionele groei.
Wanneer docenten samenwerken, kunnen zij gezamenlijk inspelen op de leerbehoeften van hun leerlingen en elkaars expertise benutten. Bovendien vergroot gezamenlijke ontwikkeling van het curriculum de kans op diepgaandere implementatie en duurzame onderwijsverbetering. Het creëert een professionele leergemeenschap waarin innovatie, feedback en gezamenlijke verantwoordelijkheid centraal staan (DuFour et al., 2021; Voogt et al., 2019).
Samenwerking is dus essentieel. Een manier om dit structureel vorm te geven is via docentontwikkelteams, oftewel dot’s. Docentontwikkelteams worden in de literatuur gedefinieerd als:
Groups of teachers of adjacent subjects who cooperate in order to renew and redesign their curriculum and develop themselves professionally (at the individual, group and school level).
Hoewel deze definitie veel dekt, ontbreekt het belang van implementatie en evaluatie. Door ook te werken aan implementatie en evaluatie kan de dot-werkwijze het gat dichten tussen de intenties in het formele schoolcurriculum en de uitgevoerde lessen (Voogt et al., 2019). Daarnaast zorgt de implementatie en evaluatie voor een duidelijke focus op het leren en duurzame ontwikkeling. De dot’s gebruiken bewijs van leren (of de afwezigheid daarvan) om het curriculum blijvend te verbeteren. Door het ontwikkelen, implementeren en evalueren van het curriculum richten de dot’s zich – net als leerteams – op de drie centrale PLG vragen van DuFour et al. (DuFour et al., 2010).
Dit is niet de enige overeenkomst tussen de PLG en dot’s werkwijze. Effectief werken in dot’s vraagt namelijk om een cultuur die op een betekenisvolle manier invulling geeft aan samenwerking, gemeenschappelijke verantwoordelijkheid en gespreid leiderschap (Handelzalts et al., 2019).
De dot-werkwijze lijkt dus samen te vallen met de PLG, echter is er tussen de leerteams (van de PLG) en de dot’s een verschil in opdracht en samenstelling:
Dit hoeft echter niet te betekenen dat de PLG niet ook aan curriculumontwikkeling in dot’s kan werken. De twee kunnen elkaar, mits goed georganiseerd, versterken.
Wanneer scholen met behulp van dot’s werken aan curriculumontwikkeling wordt er dus gelijktijdig gewerkt aan duurzame schoolontwikkeling. Door docenten actief te betrekken in het ontwerp, de uitvoering en evaluatie van het curriculum, ontstaat niet alleen eigenaarschap, maar ook een cultuur van gedeelde verantwoordelijkheid en continue professionalisering van zowel de leraar als het onderwijs. Dot’s geven hier op concrete en werkbare wijze vorm aan. In deze teams wordt niet alleen gewerkt aan de inhoud van het onderwijs, maar ook aan de professionele ontwikkeling van docenten en de opbouw van een lerende organisatie.
Door curriculumontwikkeling te positioneren in het hart van de school – daar waar docenten samenwerken, leren en reflecteren – wordt het niet langer een ‘product’ dat wordt uitgerold, maar een proces dat blijvend bijdraagt aan kwaliteitsverbetering. Daarbij lijkt curriculumontwikkeling op schoolniveau gezien de landelijke resultaten, het falen van curriculumvernieuwing en de politieke inmenging de afgelopen twintig jaar steeds crucialer te worden. Het werken aan curriculum verschuift van een mooie manier om de school te verbeteren naar een absolute “must”.
In een volgende blog ga ik dieper in op de condities die deze werkwijze ondersteunen of juist belemmeren. Ook presenteer ik dan wat uit onderzoek bekend is over de effecten van werken in dot’s: wat werkt, voor wie, en onder welke omstandigheden.