Lidy Peters, kerndocent meertaligheid bij Academica, wil af van het idee dat leerlingen die thuis een andere taal spreken dan Nederlands, bestempeld worden als kinderen met een taalachterstand. Volgens haar is dit eerder het tegendeel. In onderstaande blog gaat ze dieper in op het idee en wat hieraan gedaan kan worden.
Het spreken over leerlingen in labeltermen als 'dyslect', 'autist', 'ADHD'er' of 'Turk', is op de meeste scholen inmiddels not done. Iedereen is uniek op zijn eigen manier en dat vraagt soms om een specifieke benadering, maar niet om een stempel waarmee iemand in een hokje wordt gestopt en dat van negatieve invloed kan zijn op het zelfbeeld en welbevinden.
Tweede taal?
Er lijkt echter een uitzondering te bestaan voor leerlingen die het Nederlands niet of onvoldoende beheersen.
Zij worden nog regelmatig een NT2-leerling genoemd. Dit is onterecht én achterhaald. Onterecht omdat de term NT2 de naam van het vak is dat docenten geven aan mensen die het Nederlands als nieuwe taal gaan leren. We spreken toch ook niet van een biologie- of spellingleerling wanneer deze in die vakken nog veel te leren heeft? Maar het is ook een achterhaald begrip, omdat voor veel van deze leerlingen Nederlands niet de tweede taal is die zij gaan leren, maar de derde, de vierde of zelfs de vijfde. Het vak zou dan ook beter omgedoopt kunnen worden tot NNT (Nederlands als Nieuwe Taal).
Daarbij komt dat aan de term NT2-leerling nog vaak, bewust of onbewust, het begrip 'achterstand' wordt gekoppeld. Ook dat klopt niet, want de leerling is een nieuwe taal aan het leren. Meertalige leerlingen hebben in hun thuistaal al kennis en woordenschat opgebouwd, waardoor hun totale woordenschat vaak zelfs groter is dan die van eentaligen. Door hun complete talenrepertoire aan te spreken met behulp van meertalige didactiek, ofwel de thuistaal als hefboom in te zetten, wordt het makkelijker om het Nederlands te leren (Garcia, 2017).
In de leergang Thuis in Meertaligheid pleit ik ervoor om de term 'NT2' niet langer aan leerlingen te koppelen. Ze zijn meertalig, wat geen belemmering is om het Nederlands te leren en evenmin taalstoornissen veroorzaakt. Integendeel, meertaligheid biedt rijke kansen in onze multidiverse samenleving. Het vergroot je communicatiemogelijkheden in de wereld, je kansen op de arbeidsmarkt, het zorgt ervoor dat je verbinding kunt blijven maken met je familie in het buitenland en het geeft toegang tot breder cultureel kapitaal.
Wat moet elke onderwijsprofessional weten
- Elk kind heeft het recht op te groeien en zich te ontwikkelen in zijn eigen moedertaal (Verenigde Naties, in 1995 door Nederland geratificeerd);
- Elke burger moet meertalig worden (Europese Uniek, 2002. In 2017 door alle regeringsleiders bevestigd);
- Taal is onderdeel van je identiteit. 'To reject the child's language at school is to reject the child' (Cummins, 2002);
- Meertalige leerlingen voelen zich veiliger en presteren beter wanneer hun meertaligheid wordt erkend en gebruikt (Agirdag en Kambel, 2017);
- De conceptkerndoelen Nederlands van de SLO (2023) bevatten twee nieuwe kerndoelen: talige identiteit (kerndoel 14) en taalvariatie (kerndoel 15);
- Bij hun taalontwikkeling in het ene leergebied, zetten leerlingen kennis, vaardigheden en houdingen in die ze hebben opgedaan in het andere taalgebied. Of ze hebben deze meegenomen vanuit de ontwikkeling in hun thuistaal. Dit leidt tot betere beheersing van het Nederlands en is wederzijds versterkend (Conceptkerndoel Nederlands, SLO, 2023);
- Alle kinderen die thuis een andere taal spreken, hebben in die taal kennis en woordenschat opgebouwd;
- Gebruikmaken van de meertaligheid van leerlingen is geen doel op zich, maar onderdeel van een kansrijke taalomgeving;
- Een taalvriendelijke houding van iedereen die in de school werkt en een visie op meertaligheid is het fundament voor een meertalig beleid;
- Talenbewust lesgeven maakt deel uit van het taalbeleid en het curriculum.
Meer lezen over dit onderwerp