Skip to content
Terug naar overzicht

Effectieve inzet van onderwijsondersteunend personeel in het funderend onderwijs: inzichten en aanbevelingen

Het belang van visie voor het inzetten van onderwijsondersteuners.
Anna-Sophie de Lugt
Auteur Anna-Sophie de Lugt
Laatst gewijzigd 28 april 2025
Twitter LinkedIn

De inzet van onderwijsondersteunend personeel (OOP) is de afgelopen jaren sterk toegenomen. Deze beroepsgroep wordt steeds belangrijker binnen schoolteams, zeker nu het lerarentekort structurele vormen aanneemt welke niet binnen de komende jaren zal worden opgelost. Maar hoe zorg je ervoor dat hun inzet daadwerkelijk bijdraagt aan beter onderwijs? In dit blog zetten we de bevindingen uit een recent grootschalig onderzoek op een rij en delen we kort onze visie op hoe scholen OOP'ers strategischer en effectiever kunnen inzetten.

 

Onderzoek: brede basis, diepgaand inzicht

 

Het onderzoek Effectieve inzet van onderwijsondersteunend personeel in basis- en voortgezet onderwijs is uitgevoerd door CAOP, Centerdata en MOOZ Onderzoek in opdracht van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur & Waterstaat (OCW) (Van Miltenburg et al., 2025). Het combineert kwantitatieve en kwalitatieve methoden en baseert zich op een brede dataset:

 

  • Een landelijke quick scan onder: 
    • 344 OOP'ers, 273 schoolleiders en 454 leraren in het primair onderwijs; 
    • 768 OOP'ers, 181 schoolleiders en 316 leraren in het voortgezet onderwijs. 
  • Focusgroepen met uitsluitend OOP'ers én met complete schoolteams, voor context en verdieping van de enquêteresultaten;
  • Een dialoogtafel met beleidsmakers, OOP'ers, schoolleiders en vakbonden, gericht op het formuleren van aanbevelingen;
  • Literatuuronderzoek, gericht op eerdere Nederlandse publicaties over OOP-functies, taakinvulling en professionalisering.

 

De dataverzameling vond plaats in de periode november 2024 – januari 2025, waardoor het rapport een actueel beeld geeft van de inzet en positie van OOP'ers in het funderend onderwijs (p. 12). 

 

Bevindingen: groei zonder duidelijke richting

 

De inzet van OOP'ers is toegenomen: in het primair onderwijs zelfs met ruim 60 procent in vijf jaar tijd (Van Miltenburg et al., 2025, p. 11). Tegelijk ontbreekt op veel scholen een expliciete visie op de rol van deze medewerkers. Slechts 58 procent van de schoolleiders in het po en 46 procent in het vo geeft aan dat er een visie op de inzet van OOP'ers bestaat (p. 26). Ook uit het veld klinken zorgen. De Algemene Onderwijsbond AOb (2025) concludeerde recent: "Op veel scholen ontbreekt visie op inzet onderwijsondersteuners."

 

Deze afwezigheid van een kader leidt tot versnipperde praktijken. Sommige scholen kiezen voor taakgerichte inzet (bijvoorbeeld op begeleiding of orde), andere hanteren een brede inzet zonder duidelijke afbakening (p. 29). Dit veroorzaakt soms frictie in teams, rolverwarring of onderbenutting van competenties.

 

Onze visie: benut het professioneel kapitaal dat er al is

 

De realiteit is duidelijk: het lerarentekort vraagt om een bredere, strategische inzet van personeel. Wij zien in OOP'ers geen 'extra handjes', maar collega's met eigen expertise die complementair zijn aan die van leraren. Onze visie is dat scholen het professioneel kapitaal dat aanwezig is - inclusief dat van OOP'ers - beter moeten benutten. We vinden het beroep van leraar een complex vak, dat vraagt om pedagogisch, didactisch én organisatorisch handelen. De leraar moet zich kunnen richten op het primaire proces: lesgeven. OOP'ers kunnen hierbij gericht ondersteunen, juist bij leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben. Denk aan hulp bij instructie, begeleiding bij zelfstandig werken, het signaleren van sociaal-emotionele problemen of het ondersteunen van praktische leeractiviteiten.

 

Maar dit vraagt ook om gerichte scholing en ontwikkeling van OOP'ers zelf. Ze moeten bijvoorbeeld hun eigen reken- en taalvaardigheden verbeteren, leren hoe ze effectief kunnen samenwerken in de driehoek leerling–leraar–ouder, hoe ze leerprocessen kunnen begeleiden en hoe ze een veilige leeromgeving helpen creëren. Dat vraagt om opleidingen die aansluiten bij de actuele kennis en kunde van deze OOP'ers. Dat vraagt van de opleiding om te kijken naar wat de OOP-er al weet en kan. Tegelijkertijd hebben ze behoefte aan loopbaanperspectief, ontwikkelgesprekken en zicht op scholingsmogelijkheden (Van Miltenburg et al., 2025, p. 47-50).

 

Meerwaarde én voorwaarden voor succes

 

De bevindingen in het rapport bevestigen dat OOP'ers door collega’s als waardevol worden gezien. Ze helpen de werkdruk te verlagen en maken differentiatie mogelijk (p. 36-37). Succesvolle samenwerking vereist wel duidelijke taakafspraken, vertrouwen en gezamenlijke reflectie (p. 39-41). Als OOP’ers taken vervullen die buiten hun mandaat liggen, kan dat leiden tot overbelasting en onduidelijkheid.

 

Aanbevelingen voor beleid en praktijk

 

Het rapport eindigt met drie heldere aanbevelingen (p. 9-10):

 

  1. Ontwikkel een visie op OOP-inzet, zodat de inzet structureel, gericht en professioneel is.
  2. Stel een beroepsbeeld op, waarin rol, verantwoordelijkheden en ontwikkelmogelijkheden van OOP'ers helder zijn.
  3. Maak scholing en doorgroeimogelijkheden zichtbaar en toegankelijk, via handreikingen, voorbeelden en regionale samenwerking.

 

Deze aanbevelingen sluiten goed aan bij onze overtuiging dat een doordachte inzet van OOP'ers niet alleen bijdraagt aan het behoud van leraren, maar ook een springplank kan zijn voor OOP'ers die op termijn de stap naar het leraarschap willen zetten. Dat vraagt echter om een andere benadering van de huidige pabo-curricula, waarin meer rekening wordt gehouden met de werkervaring, praktische expertise en leerbehoeften van zij-instromers vanuit een OOP-rol. Door deze leerlijnen flexibeler en meer modulair te maken, ontstaat er een realistischer en aantrekkelijker ontwikkelpad richting bevoegdheid - en versterken we de kwaliteit en continuïteit van het onderwijs. 

 

Tot slot

 

De onderwijssector staat voor de grote uitdaging: te weinig (goede) mensen. Maar binnen die uitdaging ligt ook een kans: het beter inzetten van mensen die al in de scholen werken. Dat vraagt om een gedegen visie, vertrouwen en investeren in professionele ontwikkeling van onderwijsassistenten. Scholen en stichtingen moeten worden uitgedaagd om samen een doordachte aanpak te ontwikkelen (strategisch HR) die niet alleen gebaseerd is op een visie op onderwijskwaliteit, maar gecombineerd wordt met de vertaling daarvan voor de huidige mensen die het onderwijs nu en in de toekomst vormgeven. Onderwijsassistenten zijn de degenen die een essentiële rol spelen in de klas ter ondersteuning van de leraar. Met name bij met name voor de lage SES kinderen. We hebben hen nodig om de benodigde kwaliteitsslag te maken. Dat vraagt in deze tijd meer dan ooit om lef om af te wijken van bestaande structuren, om flexibiliteit te tonen in het organiseren van onderwijs en om samen nieuwe werkwijzen te verkennen. Door nog bewuster te investeren in de kunde en expertise die al aanwezig is binnen de scholen, kunnen we het onderwijs blijven vormgeven op een manier die voor elke leerling de ontwikkelkansen biedt die hij of zij nodig heeft en verdient. 

 

Bronnen

 

Meer weten over onze opleiding voor leraarondersteuners en onderwijsassistenten? Lees hieronder meer. 

 

Eerder bekeken opleidingen

Contact

Ben je aan het oriënteren op een opleiding, studeer je al bij Academica of heb je een andere vraag? Wij helpen je graag verder.

Stuur een mail
We streven ernaar jouw mail binnen 48 uur te beantwoorden

info@academica-group.com

Bel ons
Op werkdagen tussen 08:30 en 17:00
020-5217400

contact-afbeelding-gebouw

Bezoek ons

Weteringschans 28
1017 SG Amsterdam