Skip to content
Terug naar overzicht

De paradox van het geheugen: waarom vergeten leren mogelijk maakt

Vergeten is de prijs die we betalen voor begrip, en de reden waarom leren überhaupt mogelijk is.
Prof. dr. Carl Hendrick
Auteur Prof. dr. Carl Hendrick
Laatst gewijzigd 16 september 2025
Twitter LinkedIn

Vergeten als superpower? In zijn recente stuk The Paradox of Memory: Why Forgetting Makes Learning Possible laat Professor Carl Hendrik zien dat vergeten géén bug is, maar juist de motor van duurzaam leren. Hij bouwt voort op het onderzoekswerk van Elizabeth en Robert Bjork over “desirable difficulties”: als je leren een tikje stroever maakt, denk aan spreiden, afwisselen en vaak kort ophalen, blijft kennis beter hangen. Korte, laagdrempelige toetsmomenten werken daarbij beter dan herlezen: het ophalen zélf versterkt het geheugen. Concreet voor in de klas: plan gespreide oefening over de week, wissel onderwerpen af, laat leerlingen geregeld hardop of schriftelijk retrieval doen en geen paniek als er tussendoor wat wegzakt. Dat is precies de brandstof voor begrip op lange termijn. Lees zijn hele essay hieronder

In Borges' korte verhaal Funes de Memorabele is de hoofdpersoon vervloekt met een perfect geheugen: elk blad aan een boom, elke vluchtige sensatie, elk triviaal detail blijft bewaard. Maar deze gave maakt hem onbekwaam tot denken. Zonder iets vergeten, kan niets worden geabstraheerd, vergeleken of betekenisvol gemaakt. Borges' verhaal legt een diepe waarheid over leren vast: het geheugen is krachtig, niet omdat het alles vastlegt, maar omdat het vergeet.

 

“Hij was de eenzame en heldere toeschouwer van een veelvormige, ogenblikkelijke en bijna ondraaglijk precieze wereld.”

 

De poging om alles te bewaren, stort in onder zijn eigen gewicht, want zonder snoeien kan niets gegeneraliseerd of nuttig gemaakt worden. Vergeten daarentegen stelt ons in staat om te comprimeren, te prioriteren, te abstraheren en betekenis te vinden in de massa van ervaring.

 

Borges speelt met het idee om een ​​taal te creëren waarin elk object en moment een eigen naam zou hebben, een echo van Lockes speculatie over zo'n onmogelijk systeem . Maar Funes laat het varen wanneer hij beseft dat kennis zonder te vergeten helemaal geen kennis is, maar slechts een eindeloze catalogus. Om twee dingen, twee ideeën, twee ervaringen te vergelijken, hebben we ze in een vereenvoudigde vorm nodig. Als elk ervan met elk microscopisch detail is opgeslagen, is er geen manier om ze uit te lijnen, waardoor ze onvergelijkbaar blijven.

 

In de computerwetenschappen is dit probleem bekend. Een machine learning-model dat elk datapunt onthoudt, presteert feilloos op de trainingsset, maar kan niet generaliseren naar nieuwe situaties, een fout die bekendstaat als overfitting. Ook wordt een database die alleen ruwe logs zonder indexen opslaat, onmogelijk te doorzoeken. Zonder enige vorm van vergeten of compressie overschaduwt detail de betekenis.

 

Dit verhaal illustreert een fundamentele paradox over geheugen en leren: vergeten stelt ons in staat prioriteiten te stellen, patronen te zien en kennis duurzaam te maken. In Funes' overvolle wereld waren er "niets dan details, bijna aaneengesloten details". Zijn perfecte geheugen maakte denken onmogelijk. Het menselijk denken is afhankelijk van schiften, negeren en snoeien. Een geheugen dat lukraak vastlegt, zoals dat van Funes, produceert een onhandelbare catalogus. Het vergeten maakt ruimte vrij voor patronen om te verschijnen en voor het vormen van verbanden.

 

De wetenschap achter de paradox

Ik studeerde literatuur voordat ik de wetenschap van het geheugen ontdekte en ben eindeloos gefascineerd door hoe literatuur waarheden voorzag die pas decennia, soms eeuwen later, formeel ontdekt zouden worden. Naar mijn mening was Shakespeare de eerste echte cognitiewetenschapper. Zoals Bloom opmerkte , bezitten Shakespeares personages een psychologische realiteit die zelfs de bewuste intenties van hun schepper overstijgt; ze denken en voelen met een complexiteit die vooruitloopt op het moderne begrip van de geest.

 

Wat Borges via fictie over geheugen intuïtief aanvoelde, onderzochten Robert en Elizabeth Björk in decennia van onderzoek naar geheugen en vergeten. Hun " nieuwe theorie van onbruik " maakte onderscheid tussen twee soorten geheugensterkte: retrieval strength en storage strength.

 

 
Björks nieuwe theorie van onbruik: opslag versus terughaalkracht. Bron: Björk & Björk (1992).

 

Een feit kan op het moment zelf onbereikbaar lijken (lage retrieval strength), maar toch diep gecodeerd zijn (hoge opslagsterkte). Cruciaal is dat elke succesvolle, moeiteloze retrieval beide versterkt. Daarom verbetert het tijdelijke vergeten dat we tussen oefensessies ervaren, het leerproces juist.

 

Het illustreert ook waarom het herlezen van een pagina op het moment zelf vloeiend kan aanvoelen, maar slechts kortstondige winst oplevert: het verhoogt de retriekracht kortstondig zonder veel geheugencapaciteit toe te voegen. Daarentegen schept het testen van jezelf op datzelfde materiaal, zelfs als je in eerste instantie faalt, de voorwaarden voor groei van geheugencapaciteit. Inspanning, niet gemak, is het signaal van leren op de lange termijn.

 

De Björks bedachten de term 'wenselijke moeilijkheden' om deze  zogezegde tegenintuïtieve waarheid te vatten. Strategieën zoals het spreiden van studiesessies, het afwisselen van onderwerpen en het variëren van oefenomstandigheden vertragen de prestaties op het moment zelf, maar leveren duurzamere en flexibelere kennis op.

 

Met andere woorden: juist de omstandigheden die het leren lijken te belemmeren, zorgen er juist voor dat het leren wordt bevorderd.

 

Stel je twee leerlingen voor die zich voorbereiden op een examen. De een stampt de avond ervoor, met een hoog geheugenvermogen, maar een laag geheugenvermogen. De ander verdeelt zijn/haar oefening over weken, waarbij hij/zij herhaaldelijk vergeet momenten tegenkomt, gevolgd door moeiteloze herinnering. Op de dag van het examen presteert de student die stampt misschien op de korte termijn beter, maar maanden later is het de student die het vergeten en het geheugen heeft omarmd, die het zich nog steeds herinnert.

 

Het retrieval effect: Waarom testen werkt

Dit verklaart perfect waarom testen zo effectief is voor het leerproces en waarom de Björks testen niet alleen beschreven als een test van het leerproces, maar als een leerproces op zich. Wanneer we moeite hebben om informatie uit ons geheugen op te roepen, beoordelen we niet alleen wat we weten, maar versterken we ook actief het geheugenspoor. Elke moeite die we doen om de informatie op te halen, vergroot de kans dat we die in de toekomst weer kunnen ophalen.

 

De ironie is dat de methoden die de meest directe vloeiendheid opleveren, zoals herlezen, markeren en direct herhalen, vaak de illusie van leren creëren zonder blijvende kennis op te bouwen. Studenten voelen zich zelfverzekerd omdat informatie gemakkelijk toegankelijk is in het werkgeheugen, maar deze toegankelijkheid is tijdelijk. Zodra de externe signalen verdwijnen, verdwijnt ook de kennis.

 

Daarom kunnen regelmatige, laagdrempelige toetsen, quizzen of zelfs zelfbevraging zo effectief zijn. Elke poging tot het ophalen van informatie, zelfs als die mislukt, geeft de hersenen het signaal dat de informatie belangrijk is en herhaald moet worden. Feedback sluit vervolgens de cirkel en zet fouten om in leermomenten. In de praktijk betekent dit dat de beste manier om je voor te bereiden op een examen (of om iets diepgaands te leren) niet bestaat uit een massale herhaling vóór de voorstelling, maar uit herhaalde, gespreide pogingen om te herinneren. Elke poging versterkt de trace en maakt toekomstig ophalen betrouwbaarder.

 

Vergeten als adaptieve functie

Het werk van de Björks laat zien dat vergeten geen falen van het geheugensysteem is, maar een adaptief kenmerk. Onze hersenen nemen voortdurend beslissingen over wat langdurige opslag verdient. Informatie die herhaaldelijk wordt opgehaald en gebruikt, wordt gemarkeerd als belangrijk en versterkt. Informatie die niet wordt gebruikt, wordt geleidelijk minder toegankelijk, waardoor cognitieve bronnen vrijkomen voor relevantere kennis. Zoals Benjamin Storm opmerkt: "Zonder een manier om informatie te vergeten die verouderd of irrelevant is geworden, zou het ongelooflijk moeilijk zijn om relevante informatie te onthouden."1

 

Dit selectieve vergeten stelt ons in staat te functioneren in een wereld van oneindige informatie. Zonder dit zouden we inderdaad net als Funes worden, verlamd door de last van verzamelde details, niet in staat patronen te zien of zinvolle verbanden te leggen.

 

De Björks beschrijven dit als de "contextuele variabiliteit" van het geheugensysteem, met andere woorden: ons vermogen om wat we onthouden aan te passen aan wat we nodig hebben. Het geheugen is geen passief opslagsysteem, maar een actief, intelligent filter dat reageert op onze veranderende omgeving en doelen. Wanneer we bepaalde informatie niet meer gebruiken, interpreteert het systeem dit als een signaal dat de informatie niet langer relevant is en laat het deze vervagen.

 

Dit proces wordt nog complexer als we bedenken dat vergeten op meerdere tijdschalen plaatsvindt. Sommige informatie, zoals waar u vandaag uw auto geparkeerd hebt, moet snel worden vergeten om te voorkomen dat uw parkeerlocatie morgen wordt verstoord. Andere informatie, zoals het adres uit uw kindertijd, kan in de loop van decennia geleidelijk vervagen, tenzij deze actief wordt bijgehouden door middel van terughalen.

 

Het systeem is ook opmerkelijk gevoelig voor context en concurrentie. Het onderzoek van de Björks naar "retrieval-induced forgetting" toont aan dat wanneer we bepaalde herinneringen versterken door oefening, we gerelateerde maar concurrerende herinneringen juist kunnen verzwakken. Dit is geen ontwerpfout, maar een eigenschap die ons helpt om coherente, actuele kennis te behouden door verouderde of concurrerende informatie te onderdrukken.

 

Misschien wel het belangrijkste is dat dit adaptieve vergeten de voorwaarden schept voor abstractie en generalisatie. Door specifieke details te laten vervagen en tegelijkertijd algemene patronen te behouden, stelt ons geheugensysteem ons in staat principes te extraheren, overeenkomsten tussen verschillende contexten te herkennen en kennis flexibel toe te passen. We hoeven niet elke specifieke optelling die we ooit hebben uitgevoerd te onthouden; we hebben het abstracte principe nodig waarmee we nieuwe optelproblemen kunnen oplossen.

 

Dit is de reden waarom Borges' Funes, die behept is met een perfect geheugen voor elk detail, niet abstract kan denken. Zijn geheugen mist het cruciale vermogen tot selectief vergeten, dat hem in staat zou stellen om van het specifieke naar het algemene, van het bijzondere naar het patroon te gaan. In zijn poging om alles te bewaren, bewaart zijn geheugen niets nuttigs.

 

De adaptieve functie van vergeten laat het ware doel van het geheugen zien: niet om een ​​perfect verslag van het verleden te creëren, maar om een ​​bruikbare basis voor de toekomst te leggen.

 

De les van Funes: Waarom vergeten de sleutel is tot abstractie

Vergeten is verre van de vijand van het geheugen, maar juist wat het geheugen mogelijk maakt. Als we alles evenveel zouden onthouden, zou er niets meer opvallen. Het geheugen werkt door te filteren, niet door te hamsteren. Daarom zijn tests niet alleen een beoordeling van het leerproces, maar krachtige leermiddelen: elke moeite die nodig is om iets op te halen, verandert het systeem, waardoor zowel de kracht van het ophalen als het opslaan toeneemt.

Uiteindelijk keren we terug naar Funes, gevangen in zijn gevangenis van perfecte herinnering. Borges begreep wat de cognitiewetenschap later zou bewijzen: dat Funes niet kon denken omdat hij niet kon vergeten. Elk moment bleef even levendig, elk detail even aanwezig, elke herinnering concurreerde om aandacht in een eindeloze, ongedifferentieerde stroom.

 

 
Borges, JL (1962). Funes the Memorious. In Labyrinths: Selected Stories and
Other Writings 
(DA Yates & JE Irby, vertaling). New Directions Publishing.
(Oorspronkelijk werk gepubliceerd in 1942)


Funes zag alles, maar begreep niets. Zoals Borges het verwoordde, leed hij aan een "onvermogen tot algemene, platonische ideeën". Begrijpen vereist vergelijking en vergelijking vereist uitzoomen en tot op zekere hoogte de oneindige catalogus van verschillen vergeten. Om te weten dat twee gebeurtenissen vergelijkbaar zijn, moeten we hun unieke details vergeten en ons concentreren op hun gemeenschappelijke kenmerken. Funes, vervloekt door een totale herinnering, kon dergelijke vergelijkingen nooit maken. Elke ervaring bleef volkomen uniek, onvergelijkbaar zichzelf. Uiteindelijk herinnert Funes ons eraan dat het geheugen blijft bestaan ​​omdat het filtert, niet omdat het opslaat. Vergeten is de prijs die we betalen voor begrip, en de reden waarom leren überhaupt mogelijk is.

 


 

  • Björk, RA & Björk, EL (1992). Een nieuwe theorie over onbruik en een oude theorie over stimulusfluctuatie . In AF Healy, SM Kosslyn & RM Shiffrin (red.), Van leerprocessen naar cognitieve processen: Essays ter ere van William K. Estes (deel 2, pp. 35-67). Hillsdale, NJ: Erlbaum.
  • Borges, JL (1962). Funes the Memorious. In Labyrinths: Selected Stories and Other Writings (DA Yates & JE Irby, vertaling). New Directions Publishing. (Oorspronkelijk werk gepubliceerd in 1942)

 

Lees de originele (onvertaalde) versie Carl hier.

 

 

 

Eerder bekeken opleidingen

Contact

Ben je aan het oriënteren op een opleiding, studeer je al bij Academica of heb je een andere vraag? Wij helpen je graag verder.

Stuur een mail
We streven ernaar jouw mail binnen 48 uur te beantwoorden

info@academica-group.com

Bel ons
Op werkdagen tussen 08:30 en 17:00
020-5217400

contact-afbeelding-gebouw

Bezoek ons

Weteringschans 28
1017 SG Amsterdam